1959 - 1969

Misschien is het wel best even de situatie van onze groep te schetsen bij het begin van zijn ‘mager jaren’ (59-69).
Mevr. Hapers Hidji, voor allen ‘Grote Zus’ nam ontslag en onze toenmalige aalmoezenier E.H. Schoenmaeckers kreeg een nieuwe opdracht als pastoor te Wijnegem, met als gevolg dat de 4 zonder geestelijke en ander leiding zat.
Daar bleef het echter niet bij! Het sinds geruime tijd bouwvallige gidsenlokaal vond dit blijkbaar het geschikte moment om de geest te geven. Toen we de volgende zondag naar de vergadering kwamen, konden we bij die trieste aanblik slechts terugdenken aan het roemrijk verleden van dit lokaal als “nest” van diverse generaties zwaluwen, meeuwen, eekhoorns, enz… We werden liefdevol opgenomen in het gildenhuis, dat echter nooit een ‘thuis’ voor ons geweest is. Onze zwerftocht door de parochie begon en we werden rusteloos heen en weer gesleept tussen Gildenhuis, Bart, Stella Maris, enz…
Het kon werkelijk niet langer zo! Dat vond onze aalmoezenier E.H. Wollaert ook en hij slaagde erin ergens oude stenen op de kop te tikken voor ons ‘nieuw’ lokaal! En daarmee was een fantastische droom geboren: de gidsen van de 4 kregen een lokaal, een spiksplinternieuw! In gedachten deden wij al afstand van ons vagebondenleven, maar eerst moest er nog heel wat werk geleverd worden. De stenen lagen braafjes op de binnenplaats te wachten om ‘gezuiverd’ te worden. En hier past toch wel een woordje van dank voor onze zwoegende vaders, die vele vrije avonden opgeofferd hebben voor die karweitje. Toen is, onbewust Sinjoko, ons ouderkomité ontstaan, want verschillende van die steenpoetsers zijn vrije avonden blijven opofferen voor de hun ondertussen ook dierbaar geworden 4e St.-Joris. Nu dwalen we echter af van onze historiek.
De plannen van het bouwwerk waren ondertussen getekend, gekeurd, afgekeurd, gewijzigd, enz… Wijzelf waren ook met plannen bezig, zij het dan i.v.m. indeling, decoratie, enz… en dus helemaal niet voorbereid op de grote ontgoocheling ondanks alle inspanningen en de goed wil van vele kon de groep het projekt niet financieren. Later vernamen we dan ook nog dat ons lokaal niet op de binnenplaats van het Gildenhuis zou mogen staan. 

Als een kaartenhuisje stortte ons lokaal voor de tweede maal in, zij het dan slechts in gedachten. Dat werd dan het definitieve vaarwel van de Gidsen van de 4 aan de Gildenstraat 10.
Onze kabouters bleven alleen achter in hun bloemenhuisje, dat ook dringend hersteld moest worden. Met J. Van der Veken als groepsleidster en E.H. Wollaert als aalmoezenier begon de lange zoektocht naar een geschikt onderkomen voor onze gidsen. Eerst kregen we een oud burgershuis toegewezen in de C. de Jongstraat. Alhoewel de eerste aanblik weinig hoopvol bleek, togen we toch met goede moed aan het werk. Wat op ’t eerste zicht een ‘hopeloze boel’ had geleken, werd langzamerhand toch een gezellige thuis voor onze 70 meisjes.
Gebrek aan ruimte was er wel, gebrek aan sfeer en goede luim echter nooit!

 Ondertussen had Rita Vanleke de leiding van de groep overgenomen en toen ze ontslag nam kwamen onze generatie nog enkele jaartjes te kort om een geschikte plaatsvervangster te leveren, zodat we beroep moesten doen op onze vroegere gidsenleidster Frieda Verhaegen, die de funktie ‘ad interim’ wou waarnemen. Ook zij heeft samen met de aalmoezenier, onvermoeibaar verder gezocht naar een onderkomen voor onze gidsen. 
Misschien mag er wel even op gewezen worden dat wij in deze moeilijke periode onze werking vol enthousiasme verder gezet hebben.

Een van de mooiste herinneringen uit die tijd is wel ons gidsenkamp in Tirool (1964). Het was ons eerste buitenlandse kamp en alles werd dan ook grondig voorbereid, opdat we onbezorgd zouden kunnen genieten van de 14 kampdagen in het zonovergoten Stanzach. Bij onze thuiskomst wachtte ons de verrassing van het jaar, onze aalmoezenier liet ons weten dat hij iets (lokaal) op het oog had. We konden nauwelijks wachten om de oorzaak van het bruuske einde aan ons zwerversbestaan te gaan bewonderen.
Een beetje ontroerd stapten we de grote bruine poort met de letters “Autoratiatoren” binnen, in de Min. Schollaertstraat. Daar zou de 4 dan het lang verwachte onderdak vinden.


Ondertussen had ik de taak van groepsleidster overgenomen en tegelijkertijd dus de taak om van deze werkplaats een lokaal te maken. Maar hoe??? Toen dacht ik aan de vaders die zo vol overtuiging stenen gepoetst hadden, misschien kan ik bij hen terecht. En ja hoor… De Heer Broeckhoven nam het op zich enkele mensen ‘aan te spreken’ en slaagde erin 9 vaders voor onze plannen te winnen. Wij hebben hem dan gevraagd om voorzitter te worden van dit ouderkomité, onze trouwe vriendenploeg ‘Sinjoko’, die slechts één leuze heeft: Steeds bereid! 

Hun eerste opdracht luidde: de nodige speciën verzamelen voor de inrichting van het lokaal. Er werd besloten te starten met een gezellig dansavondje, tevens een kennismaking voor ouders, ouderkomité en leiding. Deze ‘start’ op 5 februari 1966 werd een reuze sukses dat navolging vond in ons jaarlijks groepsbal met etentje.

 De daaropvolgende maanden werd er koortsachtig gewerkt door vaders, leiding en gidsen om alles klaar te maken voor 9 oktober 1966, de dag van de officiële inhuldiging. E.H. Mast Pastoor zegende de lokalen, die piekfijn in orde waren om het bezoek te ontvangen van oud-leidsters, oud-leden, ouders, vrienden en sympathisanten.
Ik kan u verzekeren dat het ‘iets doet’ als je die stoppen hoort knallen en de opgeruimde gezichten ziet van al die mensen die samen met een stralende 4 deze gebeurtenis kwamen vieren.

Om te bekomen van de emotie gingen we op kerstweekend naar ‘De Greef’ waar we onvergetelijke tochten maakten in de Kalmthoutse heide, een stukje natuur dat voor onze gidsen nog steeds een bijzondere aantrekkingskracht heeft. Op dat weekend besloten leidsters en gidsen dat er nog eens een groepsfeest zou moeten zijn… en de breinen begonnen te zoemen. Een thema? Een zaal? Nummers? Gelukkig maar dat Mary Poppins in deze periode (1966) zoveel furore maakte. Deze lieve ‘sprookjesgouvernante’ loste ook onze problemen op en samen met haar zouden de kabouters en gidsen een wandeling door Antwerpen maken en daarbij natuurlijk een heleboel opwindende dingen beleven. Zo hadden we meteen een thema en het beroemde toverwoord van Mary inspireerde ons bij de titelkeuze van deze ‘Supersinjorenexplotisgenekulindoosjes’. Dit optreden van onze kabouters en gidsen kende zoveel bijval dat besloten werd het volgende gidsenjaar iets dergelijks op touw te zetten. De resultaten hiervan zullen velen onder U niet onbekend zijn, denk maar aan Telerama (’67) en Eeuwenfantasia (’68). We moeten eerlijk bekennen dat onze inspanningen door het publiek steeds rijkelijk beloond werden wat ons dan weer een financiële riem onder het hart stak.
Want ondanks het feit dat E.H. Mast de helft van de huurprijs van het lokaal betaalde, waarvoor we hem, tussen haakjes gezegd, erg dankbaar zijn, moesten wij toch instaan voor de andere helft. De leden van Sinjoko hielpen ons daarbij door advertenties te verzamelen voor het programmaboekje van onze groepsfeesten en door ervoor te zorgen dat men lid of ere-lid kon worden van het steunfonds van de 4de St.-Joris. Wij mogen hier zeker ook niet vergeten een van onze jaarlijkse topaktiviteiten te vermelden, nl. de vlaaienslag. Op die zater- en zondag is ons lokaal telkens wee herschapen in een reuze ‘taartenzaak’ met bedrijvige taartensnijdsters, -inpaksters, -vervoerders. Een gezellige drukte in ieder geval. 

In ’67 gingen we nogmaals naar Tirool een kamp waarvan alle deelneemsters onvergetelijke herinneringen hebben.
Onze gidsen namen, samen met bijna 1000 andere gidsen deel aan ‘Erika’, een driedaagse voettocht door Vlaanderen voor gidsenpatrouilles. Andere topaktiviteiten zijn de weekends, de jaarlijkse denkdagvieringen, de stadspelen, waarbij men eens heerlijk de stad ‘op haar kop’ kan lopen bij achtervolging van een loens individu of vriendelijk opdrachten moet uitvoeren als ‘flower-power guide’. Ook aan de akties voor meer groene zones ‘Doen voor Groen’ en ‘Extra-Job’ werd ijverig en met zin voor originaliteit deelgenomen.