De padvindsters van Merksem werden gesticht op 14 december 1919 door E.H. Matheusen en Juffrouw Henriette di Martinelli onder de naam Baden Powell Belgian Girl Guides 10e compagnie Merksem.
Op 15 april 1920 had de eerste plechtige belofte en vlaggewijding plaats; in een feestzaal aan de Laatlos (Kroes).
De gidsen waren toen met 25 en ze werden op receptie ontvangen op het hof van Ulens, (nu domein Groenendaal) door mevrouw Paul Ulens de Schoten die onze eerste voorzitster was. Zij werd later opgevolgd door de heer Senator Burgemeester Nolf.
Toen was juf. di Martinelli verhuisd naar de Bredabaan 292, waar zij achter in de tuin, die erg groot was, een lokaal in Vlaamse stijl liet bouwen, met een uitgang in de C. de Jongstraat.
De groep stichtte een afdeling trommelaarsters en Clairons, waar zij toen in die jaren heel wat opschudding mee verwekten toen zij in stoeten en processies opstapten.
Door het enorm groeien van de groep bleek het lokaal te klein geworden en niettegenstaande het verdelen van de vergaderingen, werd na het 13-jarig bestaan de groep gesplitst en dit werd de 4deSt. Joris groep. Het eerste kamp van 10 dagen in augustus 1920 was te Blankenberge in een schoollokaal samen met de groep van Brussel, waarvan juf. de Broqueville Chief-Guide was en juf. Marie-Josephe Furquim d’Almeida Kapitein.
Ook in 1922 gingen beide groepen weer samen op kamp naar Marche les Dames. Later hebben zijn dan alleen vele prachtige kampen gedaan. De meisjes hielden ook tentoonstellingen van eigen werk, dit bestond voornamelijk uit van waardeloze voorwerpen, nog iets bruikbaars maken.
Baron van Havere stelde de groep twee leegstaande werkmanswoningen aan het Peerdsbos ter beschikking, mits er zelfs jaarlijkse herstelling aan te laten uitvoeren. De groep richtte er een jeugdherberg in die fel in de smaak viel en op vijf jaar tijd 5.000 overnachtingen telde.
Op 14 december 1919 begonnen heeft juf. di Martinelli het 25 jaar en 3 maanden volgehouden, ofschoon zij dienst deed als Verpleegster-bezoekster van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn.
Te Merksem door oorlogsomstandigheden erg geteisterd, trok zij naar Wommelgem in een paviljoen van de Padvinsters van Mechelen, waarvan de eerste leidster overleden was. Juf. di Martinelli was ook algemene Commissaris van België en had zo meerdere groepen onder haar gebied. Zij stichtte ook een groep van alleenstaande dames die de grote kampen meededen en erg behulpzaam waren. De leuze van de groep was: Wij helpen waar hulp gezocht wordt. Zo gingen zij dus helpen op het Eucharistisch Congres te Mechelen en hielden er vier kantienen open, ofschoon ze slechts met een groepje van elf padvindsters waren. De ondertussen prachtige dans- en mandolinegroep ging menig feestje opluisteren, o.a. in Antwerpen voor het apostolaat der grootstad. Ook in Limburg, Genk en omgeving gaven zij bonte avonden. In de tentoonstelling van Antwerpen stapten zij mee op in stoeten, een van hen was zelfs nog op een praalwagen De Maagd van Antwerpen.